PIJN

  • Laat je vallen, struikelen of plotseling kan laten inzien
  • Laat je beseffen, lijden en misschien  juist wel verweren
  • Betekent eigenlijk gewoon: een naar en vervelend gevoel dat iedereen plotseling kan overkomen en dat vaak verdriet tot gevolg kan hebben.

Vanuit het digitaal woordenboek vind ik:

De pijn =  zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ pÉ›in ] Verbuigingen: pijnen (meerv.) 1) naar gevoel dat je bijvoorbeeld hebt als je een wond hebt Voorbeelden: 'hoofdpijn' , 'pijn aan je schouder hebben' vergaan van de pijn (erge pijn hebben) 2) verdriet Voorbeeld: 'Hij ging naar zijn nieuwe vriendin en ik bleef met de pijn ...

 

De val van Saulus

Misschien minder bekend voor vele ongelovigen is de val van Saulus. De man die na een val op de grond gelijk blind werd voor 3 dagen en zich dan tot de werkelijke liefde keert in de naam van Paulus.